Rob van der Waal (37) woont met zijn vrouw en drie kinderen in Zuidland, waar hij ook opgroeide. ‘Ik heb in Zwolle en Goes gestudeerd en een tijdje in Rotterdam gewoond, maar Zuidland bleef trekken. Het dorpse gevoel, de mensen – ik ben hier thuis.’ Rob werkt als gymleraar op een middelbare school, is actief bij de tennisvereniging en nog altijd betrokken bij de gemeenschap: Rob is niet iemand die stilzit. ‘Ik houd ervan om iets voor een ander te betekenen, hoe klein ook. Elke maandag ga ik op de koffie bij mijn oude buurman. Dat contact geeft energie.’
Toevallig in de politiek
Aanvankelijk had Rob geen politieke ambities. ‘In 2018 werd ik benaderd omdat ik actief was in het dorp. Ik wist nauwelijks iets van gemeentepolitiek, maar ik raakte in gesprek met ONS en het klikte meteen. Hun positieve insteek sprak me aan. Niet links, niet rechts – gewoon oog voor de inwoner.’ Inmiddels zit Rob bijna acht jaar in de raad. ‘Het is echt een vak apart. Je moet leren waar de gemeente wel of niet over gaat. Maar ik ben een harde werker, dus ik ben er vol voor gegaan. En wat bleek? Je kunt als raadslid écht iets betekenen.’ Zijn inzet bleef niet onopgemerkt: hij werd commissiewoordvoerder en is nu fractievoorzitter.
De politiek als middel
Wat Rob typeert, is zijn positieve houding. ‘Ik houd van het inhoudelijke debat, maar doe niet mee aan persoonlijke verwijten. Daar bereik je niks mee. De politiek is voor mij geen doel op zich, maar een middel om iets te verbeteren.’ Die nuchtere blik dankt hij aan zijn achtergrond als gymleraar – en als vader. ‘Kinderen houden je met beide benen op de grond. Ze stellen vragen, zijn eerlijk. Ik probeer dat ook in mijn raadswerk mee te nemen. We moeten beslissingen nemen met oog op de toekomst. Niet alleen voor vandaag, maar ook voor over tien jaar.’
Trots, maar ook realistischOp de vraag waar hij het meest trots op is, noemt Rob twee dingen. ‘Enerzijds het grote onderhoud aan wegen, straten en parken – een gigantische operatie. Anderzijds de kleine dingen: iemand helpen met een vergunning, of een vereniging ondersteunen. Juist die combinatie maakt dit werk waardevol.’ Toch zijn er zorgen, vooral over de financiën. ‘We krijgen te maken met het ‘ravijnjaar’ 2026. De rijksoverheid legt ons taken op, maar levert daar niet altijd voldoende geld voor. Dan moet je knokken om voorzieningen als bibliotheken en sportaccommodaties overeind te houden. Dat lukt nog steeds, maar het is niet vanzelfsprekend.’